Vier Belgen op tien riskeren digitale uitsluiting
De Belgen zijn in groten getale verbonden met het internet. Toch zien we in de Belgische bevolking ook belangrijke vormen van ongelijkheid, die nauw verbonden zijn met het inkomen en diploma. Bijna één op de drie huishoudens met lage inkomens beschikt niet over een internetverbinding. 40% van de Belgische bevolking heeft zwakke digitale vaardigheden, een percentage dat stijgt tot 75% bij mensen met lage inkomens en een laag opleidingsniveau. Respectievelijk 55% en 67% doen geen administratieve verrichtingen online. Tot die bevindingen komt de Barometer van de digitale inclusie, die op initiatief van de Koning Boudewijnstichting werd gemaakt.
De toenemende digitalisering van onze samenleving biedt heel veel kansen, maar betekent ook een groot risico op de marginalisering van mensen die ver van het digitale gebeuren af staan. De COVID-19-crisis heeft nog duidelijker gemaakt hoe actueel en noodzakelijk digitale inclusie is. Om het fenomeen te objectiveren publiceert de Koning Boudewijnstichting nu de eerste Barometer van de digitale inclusie, op vraag van de Stichting gerealiseerd door onderzoekers van de VUB en de UCLouvain. De Barometer brengt een overzicht van vormen van digitale ongelijkheid in België. Hij doet dat op basis van nieuwe analyses van de gegevens uit de Eurostat/Statbel-enquête voor 2019 over het gebruik van ICT door de huishoudens en door individuen. Dit maakt deel uit van de acties van de Stichting om digitale uitsluiting tegen te gaan.
Drie soorten digitale ongelijkheid
De digitale kloof omvat drie dimensies, waarmee telkens andere vormen van ongelijkheid zijn verbonden. Vooral mensen met lage inkomens (minder 1.200 euro) en een laag opleidingsniveau (hoogstens een diploma lager secundair onderwijs) lopen risico’s. Hun situatie maakt hen kwetsbaar in een wereld die almaar meer digitaal wordt, en versterkt de al bestaande vormen van sociale ongelijkheid.
1. Ongelijke toegang tot digitale technologieën. In vergelijking met onze buurlanden is België, wat de toegang tot het internet betreft, het land met de grootste ongelijkheid. 29% van de huishoudens met lage inkomens (minder dan 1.200 euro) beschikt thuis niet over een internetverbinding, tegenover 1% van de huishoudens met hoge inkomens (meer dan 3.000 euro). Deze kloof (28%) is hoger dan in Duitsland, Frankrijk (21%), Luxemburg (7%) en Nederland (4%).
2. Ongelijkheid wat digitale vaardigheden betreft. 40% van de Belgen loopt het risico op digitale uitsluiting: 32% van hen heeft maar zwakke digitale vaardigheden en 8% gebruikt het internet niet. Hoe lager de inkomens en het opleidingsniveau, hoe minder digitale vaardigheden: 75% van deze mensen loopt het risico op digitale uitsluiting. Digitale vaardigheden hebben bovendien de kenmerkende eigenschap dat je ze voortdurend up-to-date moet houden, wat een bijkomende uitdaging vormt.
3. Ongelijkheid in het gebruik van essentiële diensten. 85% van Belgen gebruikt het internet dagelijks, in de eerste plaats voor onlinedienstverlening: e-banking, e-commerce… Maar 57% van de internetgebruikers met een laag opleidingsniveau en 56% van de mensen met lage inkomens hebben online nog nooit administratieve verrichtingen uitgevoerd, terwijl ze wel geacht worden dat te doen.
Niet alleen ‘risicoprofielen’
De Belgen met lage inkomens en een laag opleidingsniveau zijn niet de enigen die maar gedeeltelijk toegang hebben tot de mogelijkheden die het internet biedt. Ook andere groepen zijn betrokken partij: oudere mensen, maar ook jongeren (vooral uit kwetsbare milieus), laaggeletterde mensen, alleenstaanden, vrouwen en ook mensen met hogere inkomens. Het zijn allemaal groepen die op enig moment moeilijkheden kunnen ondervinden om toegang te krijgen tot onlinediensten (banken, werk, onderwijs, gezondheid, administratie…).
Verschillen tussen de gewesten
Ook binnen ons land zelf zijn er tussen de gewesten vormen van digitale ongelijkheid. Zo is in Wallonië de dekking met breedbandverbinding in sommige gebieden minder dan 50%. In het Waals Gewest zijn er bovendien nog zogenaamde ‘witte zones’, die niet beschikken over glasvezelkabel. Vlaanderen onderscheidt zich dan weer door een intensiever gebruik van onlinediensten (e-banking, e-commerce…) in vergelijking met Wallonië en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. In de drie gewesten lijkt het gebruik van administratieve dienstverlening online dan weer te stagneren.
Acties van de Koning Boudewijnstichting
De Barometer van de digitale inclusie is een van de acties die de Koning Boudewijnstichting sinds 2018 opzet over het thema ‘digitale inclusie’. Andere acties zijn: sensibilisering met de kortfilm Ik kom van een andere planeet; financiële steun voor verenigingen die werken rond de digitale kloof in het kader van projectoproepen; het platform www.123digit.be dat sociale en digitale actoren ondersteunt bij hun begeleiding van mensen (kansarmoedeorganisaties, actoren voor sociaal-professionele inclusie, OCMW’s…). De Stichting is ook betrokken bij de Week van de Geletterdheid 2020 die tussen 7 tot 11 september 2020 focust op het belang van e-inclusie bij lokale besturen.
Meer info
U vindt als bijlage:
- een synthese (vier bladzijden) van de Barometer van de digitale inclusie (in een ZOOM-publicatie);
- de volledige en gedetailleerde versie van de Barometer.
De belangrijkste gegevensbron voor de Barometer van de digitale inclusie is de federale enquête over het gebruik van informatica- en communicatietechnologieën (ICT) door de huishoudens en de individuen van 16 tot 74 jaar. Die wordt jaarlijks uitgevoerd door Statbel en op het niveau van de Europese Unie gecoördineerd door Eurostat. Andere data komen van de gewesten (Agence du Numérique, Digimeter, Lire et Ecrire Bruxelles, Apestaartjaren) en brengen bijkomende informatie aan.