Renovatie van sociale woningen: huurders betrekken en begeleiden
De renovatie van sociale woningen is een belangrijke hefboom in de strijd tegen energiearmoede. Energiearmoede treft immers 41% van de sociale huurders volgens de nieuwe Barometer van de Energiearmoede die er kwam op vraag van de Koning Boudewijnstichting. De drie gewesten trekken in de komende vijf jaar miljarden uit voor deze renovatie. Het Platform tegen Energiearmoede vraagt om de huurders te betrekken bij deze renovatiewerken en ze nadien te begeleiden bij het gebruik van hun gerenoveerde woning. Het formuleert zes aanbevelingen in die zin. Doel: een zo groot mogelijk effect bereiken met deze investeringen op de lange termijn.
In België leefde in 2019 meer dan een op de vijf huishoudens (20,7%) in energiearmoede. Het gaat om 28,3% van de huishoudens in Wallonië, 27,6% in Brussel en 15,1% in Vlaanderen. Dit blijkt uit de jaarlijkse Barometer van de energie- en waterarmoede die er kwam op vraag van de Koning Boudewijnstichting. De toestand is vooral zorgwekkend voor sociale huurders: 41% van de 292.000 huishoudens die een sociale woning huren in België krijgt ermee te maken. Vaak gaat het om alleenstaanden, eenoudergezinnen en vrouwen. Deze situatie dreigt nog te verergeren door de COVID-19-crisis, die kwetsbare gezinnen nog meer in moeilijkheden brengt.
Ondanks aanzienlijke investeringen in de afgelopen jaren slurpen veel sociale woningen nog te veel energie. Dit drijft voor huurders de energierekening op. De komende vijf jaar willen de drie Gewesten miljarden investeren in de renovatie van sociale woningen: Wallonië maakt 1,2 miljard euro vrij voor de renovatie van 25.000 woningen, het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest trok in 2019 bijna 113 miljoen euro uit voor de renovatie van 3.838 woningen en Vlaanderen investeert meer dan 800 miljoen euro per jaar tussen 2019 en 2024. De relanceplannen na de COVID-19-crisis stroken ook met deze doelstellingen: ze voorzien in een grote rol voor renovatie, vooral van sociale woningen.
Positieve effecten
De investeringen in de renovatie van sociale woningen kunnen winst opleveren op economisch vlak (jobcreatie, btw-inkomsten), sociaal vlak (onder andere minder gezondheidsproblemen en stress bij bewoners) en voor het milieu (minder uitstoot van broeikasgassen).
Voor een zo groot mogelijk effect van deze investeringen op de lange termijn vraagt het Platform tegen energiearmoede om huurders te betrekken voor, tijdens en na de renovatie en om hen te begeleiden in het gebruik van hun renoveerde woning en de nieuwe apparatuur. Het Platform brengt de betrokken spelers (energieleveranciers- en verdelers, regulatoren, armoedeverenigingen, OCMW-federaties, academici, administraties, architecten, sociale-huisvestingsmaatschappijen) bijeen en wordt beheerd door de Koning Boudewijnstichting.
Deze vorm van ‘participatieve renovatie’ – in België nog embryonaal – heeft positieve gevolgen op verschillende vlakken: de woning is meer op maat van de behoeften van de bewoners; bewoners leren correct om te springen met hun woning en zuinig te zijn in hun energieverbruik; er wordt rekening gehouden met de bezorgdheden van de bewoners over de renovatie; en deze vorm van renoveren verbetert de relatie tussen de huurders en de beheerder van de woning, creëert een gemeenschapsgevoel en moedigt huurders aan om het gebouw te respecteren en te onderhouden.
Aanbevelingen
Naast een stand van zaken van renovatie-initiatieven die huurders bij de renovatie betrekken en begeleiden, werden met de steun van het Platform ook een dertigtal interviews afgenomen met huurders en beheerders van sociale-huisvestingsmaatschappijen, professionals in de sector, professionals inzake renovatie en huurdersbegeleiders. Doel: begrijpen waarom, wanneer en hoe je huurders het best betrekt bij een renovatie. Op basis van dit werk presenteerden de leden van het Platform unaniem zes aanbevelingen aan de Koning Boudewijnstichting. Ze vallen uiteen in drie pijlers:
• De eerste pijler betreft de uitwerking van voorwaarden die participatieve renovatie van sociale woningen faciliteren. Er moeten uitwisselingsplatformen en ontmoetingsplaatsen gecreëerd worden tussen de huurders, de stakeholders van de renovatie (gemeenten, OCMW’s, sociale diensten, architecten, ondernemers…) en de sociale-huisvestingsmaatschappijen. Met zo’n renovatie-‘ecosysteem’ wordt meer van gedachten gewisseld, kunnen sociale huurders gerustgesteld worden en kan er geluisterd worden naar hun bezorgdheden, kunnen er oplossingen uitgewerkt worden op maat van het terrein, enz. Dit betekent huurders betrekken van bij de voorbereiding van het project, bijvoorbeeld bij de beslissingen over hun woning vóór de renovatie, en dit proces gaande houden tijdens de hele renovatie door met hen van gedachten te wisselen over relevante thema’s.
• De tweede pijler betreft de begeleiding van huurders van sociale woningen in het gebruik van gerenoveerde gebouwen en nieuwe apparaten. Het gaat om het formuleren van antwoorden op de vragen en problemen van sociale huurders. Dit kan bijvoorbeeld door contactpunten aan te wijzen zoals een conciërgedienst of een referentiehuurder, een ambassadeur die de tussenpersoon is tussen de sociale-huisvestingsmaatschappij en de huurders. Sociale-huisvestingsmaatschappijen kunnen ook individuele bezoeken organiseren van een duo van een sociale en een technische assistent om vragen over het gebruik van apparaten in de woning te beantwoorden, naast permanenties van renovatie-adviseurs en adviseurs in zuinig energieverbruik, participatieve workshops met praktisch advies, opleidingen voor huurders-experten die hun ervaringen delen met andere huurders, enz.
• De derde pijler betreft de financiering van participatieve renovatieprojecten en de begeleiding bij het gebruik van gerenoveerde woningen. Dit gaat over de berekening van het kostenplaatje, de uitwerking van mechanismen om de renovatiekosten voor sociale-huisvestingsmaatschappijen te beperken (zoals Contracten voor Energiezuinigheid of ‘Design and Build’-contracten), de rol van het (federaal en regionaal) relancebeleid op het vlak van de renovatie van sociale woningen en hoe participatieve renovatie en huurdersbegeleiding hierin ingepast kunnen worden. De fondsen van de Europese Commissie kunnen dit beleid nog versterken.