Het DNA van Kinderarmoede in kaart gebracht
De huidige en vorige voorzitter van de bestuur van het Kinderarmoedefonds, beheerd door de Koning Boudewijnstichting, respectievelijk Noël Slangen en Peter Adriaenssens, met de steun van het Netwerk tegen Armoede, vonden het dringend tijd om “Het DNA van de kinderarmoede” in kaart te brengen. Ze putten uit hun jarenlange ervaringen op het terrein en tijdens het schrijven van dit boek stelden ze vast dat het harde etiket ‘armoede’ voor kinderen en gezinnen een extra last is om te dragen. Een last boven op de beproevingen die in armoede leven al met zich meebrengt. Niemand loopt te koop met het etiket ‘armoede’. Niemand verdient het om gereduceerd te worden tot het probleem waartegen hij vecht.
Kinderarmoede is een grote maatschappelijke uitdaging met verstrekkende gevolgen, niet enkel voor de kinderen en hun families, maar ook voor de hele samenleving en de volgende generaties. De Koning Boudewijnstichting publiceerde onlangs de resultaten van een nieuwe studie over kinderarmoede. De gegevens over deprivatie van kinderen bevestigen dat veel kinderen in ons land het nog steeds moeilijk hebben: 12,8% van hen mist dagelijks minstens 3 van de 17 levensnoodzakelijke elementen die volgens de EU essentieel zijn voor een gezonde en evenwichtige ontwikkeling van een kind. Met een dergelijk percentage scoort België slecht op de Europese ranglijst. De studie stelt wel grote regionale verschillen vast: één kind op vijf wordt getroffen door deprivatie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en Wallonië, tegenover bijna één op tien in Vlaanderen.
Kinderarmoede is echter niet onvermijdelijk: het implementeren en versterken van gericht beleid is een krachtige hefboom om deze vicieuze cirkel te doorbreken.
In het boek “Het DNA van de kinderarmoede” benadrukken Slangen en Adriaenssens het belang van wetenschappelijk onderbouwde praktijken, zoals bijvoorbeeld het neurowetenschappelijk onderzoek over hersenontwikkeling in de eerste drie jaar en het belang van vroege interventies in die jaren.
Het boek steunt als het ware op de drie pijlers van het Kinderarmoedefonds, dat innovatieve veelbelovende lokale praktijken ondersteunt, en wetenschappelijk laat begeleiden en onderbouwen om - als het goed werkt - de resultaten voor te leggen aan beleidsmakers zodat zij kunnen opschalen.
Het uitgangspunt is dat wetenschappelijk onderzoek voldoende aanknopingspunten biedt voor impactvol beleid tegen kinderarmoede. Er is zeer veel wetenschappelijk onderzoek naar alle mogelijke aspecten. Over hoe armoede al sporen nalaat in de baarmoeder en hoe die uit te wissen; hoe armoedestress hersenen van jonge kinderen vergiftigt en hoe je dat kan herstellen. Hoe schaarste het denken en doen van mensen verstoort en zo ook lastiger maakt voor mensen om een goede ouder te zijn, en hoe je mentale bandbreedte creëert. Over de impact van wonen, voeding, isolement, het gebrek aan prikkels op kinderen in armoede. De wetenschap slaagt er niet alleen in om de processen van oorzaak en gevolg bloot te leggen en te verklaren, wetenschappelijke inzichten dragen ook bij tot duurzame oplossingen.. En vooral, we moeten het vooral ook allemaal doen! Iedereen is een bondgenoot in de strijd tegen armoede, als vrijwilliger, als leraar, als arts, als hulpverlener, als beleidsmaker enz. IEDEREEN.
Het Kinderarmoedefonds profiteert van alle expertise die de KBS heeft opgebouwd voor zijn ondersteunende werkzaamheden. zodat de invoering en de uitbouw van een gericht beleid een einde kan maken aan de vicieuze cirkels die aan de basis liggen van de intergenerationele overdracht van armoede. Uit heel wat studies blijkt dat investeren in kinderen en in de strijd tegen kinderarmoede niet gezien mogen worden als een kostenpost voor het overheidsbudget, integendeel, het is een investering met een positieve weerslag op de begroting.