Energief(r)actuur: Platform tegen Energiearmoede doet aanbevelingen rond betalingsachterstanden
De Barometer Energiearmoede, op vraag van de Koning Boudewijnstichting, toont dat in 2018 één gezin op de vijf met energiearmoede kampt en dat dit cijfer weinig verandert sinds 2009. Gezinnen die moeilijkheden ondervinden om hun energiefacturen te betalen, komen in een inningsprocedure terecht, een complex proces dat verschilt van het ene gewest tot het andere. Het Platform tegen Energiearmoede, gecoördineerd door de Stichting, brengt na grondig onderzoek aanbevelingen uit om betalingsachterstanden en afsluitingen te vermijden, en om de procedures hierrond te optimaliseren en menselijker te maken.
In 2018 leefde ruim één gezin op de vijf in België in energiearmoede (20,8%), een cijfer dat sinds 2009 slechts weinig varieert, zo leert de jaarlijkse Barometer van de Energiearmoede. In Vlaanderen gaat het om 15 procent van de gezinnen, in Brussel 25,6 procent en in Wallonië 27,6 procent.
Mensen met beperkte financiële middelen lopen een hoger risico om een relatief te hoog deel van hun budget aan energie te besteden (gemeten energiearmoede), om sterk te moeten beknibbelen op hun verbruik (verborgen energiearmoede) of om hun huis niet te durven verwarmen (subjectieve energiearmoede). Van de gezinnen zonder een inkomen uit arbeid, heeft 36,4 procent te maken met energiearmoede. Eenoudergezinnen – in acht op de tien gevallen bestaande uit een moeder met haar kind(eren) – zitten vaker in energiearmoede, evenals alleenstaanden en dan vooral alleenstaande vrouwen boven 65 jaar.
Bij betalingsmoeilijkheden blijven vaak de onbetaalde rekeningen zich opstapelen, net als de herinnerings-, deurwaarders- en afsluitingskosten. Dat heeft een enorme impact voor de betrokken gezinnen. Dit blijkt ook uit de getuigenissen van de betrokken gezinnen, die het Platform verzamelde. Hiervan werden schriftelijke neerslagen en een video gemaakt.
Hun situatie dreigt nog erger te worden door de beperkingen tegen het coronavirus, waardoor het energieverbruik thuis toeneemt, terwijl sommigen net een deel van hun inkomen verliezen. De gewestelijke overheden en de leveranciers nemen maatregelen om de energiefacturen te milderen en afsluitingen te vermijden bij de meest kwetsbare gezinnen. Desondanks zal de coronacrisis een belangrijke economische impact hebben en dreigt het aantal gezinnen dat het moeilijk krijgt om alle facturen te betalen ook na de meest kritische periode nog toe te nemen.
Aanbevelingen
Het Platform tegen Energiearmoede, gecoördineerd door de Koning Boudewijnstichting, brengt belanghebbenden – de energieleveranciers en -distributeurs, de regulatoren, distributienetbeheerders, armoedeverenigingen, federaties van OCMW’s, academici – samen om de problematiek te onderzoeken, aanbevelingen te doen en concrete acties te ondersteunen. Door de ruime samenstelling van het Platform en zijn streven naar een zo groot mogelijke consensus, worden de adviezen die het formuleert naar waarde geschat en leiden ze tot resultaten op beleidsniveau.
Op basis van de getuigenissen en een analyse van de procedures bij betalingsachterstanden in de drie Gewesten identificeerden de leden van het Platform probleempunten en stellen ze oplossingen voor. Ze overhandigden in consensus 26 aanbevelingen aan de Koning Boudewijnstichting, waarvan de helft slaat op federale bevoegdheden, en de andere zich toespitsen op problemen die vooral spelen op regionaal niveau.
Een deel van de aanbevelingen is erop gericht betalingsproblemen te vermijden, wat de eerste prioriteit moet zijn. Het gaat er bijvoorbeeld om gezinnen te helpen om de beste prijs te zoeken door de werking van prijsvergelijkingssites te blijven verbeteren. Daarnaast is het belangrijk men voorschotten correct inschat: een onverwacht zware afrekeningsfactuur kan ertoe leiden dat een gezin te maken krijgt met een betalingsachterstand. Het Platform waardeert dat de elektriciteitsleveranciers het voor gezinnen gemakkelijker hebben gemaakt om zelf het bedrag van de voorschotten aan te passen en vraagt hen verder te gaan op dit spoor en de klanten te helpen om voorschotten nog beter in te schatten op basis van alle beschikbare informatie.
Voor gezinnen die toch betalingsachterstanden oplopen, moet hulp geboden worden en moeten de procedures geoptimaliseerd worden. Het Platform raadt onder meer aan dat de leveranciers een gezin doorsturen naar het OCMW of een erkende dienst voor schuldbemiddeling, als er onenigheid is over een afbetalingsplan. Het Platform stelt ook voor om bilaterale overeenkomsten mogelijk te maken: elke leverancier en elk OCMW zou dan naar eigen goeddunken een kader kunnen vastleggen waarbinnen een leverancier automatisch ingaat op een afbetalingsvoorstel dat het OCMW na een sociaal onderzoek formuleert. Aan de sociale dienstverleners vraagt het Platform steeds goed na te gaan hoe de schuld is opgelopen en of het bedrag terecht is, alvorens een afbetalingsplan te onderhandelen.
Er moet ook voldoende aandacht gaan naar een goede communicatie. In de loop van de procedure ontvangt een gezin veel brieven, die het vaak niet begrijpt en zelfs niet meer opent. Het Platform raadt aan andere communicatiekanalen uit te proberen, en te letten op begrijpbare taal. Het Platform moedigt de actoren die in contact staan met gezinnen aan om hen inschikkelijk te behandelen en dit op te nemen in de opleiding van hun medewerkers.
Enkele aanbevelingen zijn erop gericht te waarborgen dat de rechten en plichten van iedereen worden nageleefd. Zo vraagt het Platform verder te zoeken naar mogelijkheden opdat meer gezinnen de hoorzittingen over hun zaak bijwonen. De meeste gezinnen gaan niet naar de hoorzitting: in het beste geval een gemiste kans, in het slechtste geval volgt een vonnis bij verstek. Het Platform raadt aan dit diepgaander te onderzoeken.
Maatregelen die op het gewestelijke niveau kunnen worden genomen, zijn bijvoorbeeld:
• In Vlaanderen: het invoeren van de mogelijkheid om in beroep te gaan. Een Lokale Adviescommissie (LAC) doet uitspraak over een beslissing tot afsluiting, heraansluiting, de-activering van een vermogensbegrenzer of ook de terugbetaling van schulden via een budgetmeter. De LAC beslist bij consensus, maar er is niet voorzien in een beroepsinstantie.
• In Brussel: in de huidige procedure wordt een vermogensbegrenzer geplaatst na een ingebrekestelling en dit tot het gezin de helft van zijn elektriciteitsschuld heeft terugbetaald. Het Platform betwijfelt het nut van een dergelijke sanctie en vraagt om te zoeken naar manieren om de vermogensbegrenzer af te schaffen.
Het Platform ziet een grote kans in de uitrol van digitale meters als hefboom voor verbeteringen. Door het meten van het verbruik, met respect voor de privacy, kunnen OCMW's bijvoorbeeld beter worden geïnformeerd over zelf-afsluitingen die opduiken bij een budgetmeter. Kwetsbare gezinnen (niet noodzakelijk met een betalingsachterstand) moeten gratis een toepassing kunnen gebruiken om hun verbruik en hun energiekosten op te volgen en te controleren. Met dit soort informatie kunnen voorschotten ook beter geregeld worden, om onaangename verrassingen bij eindafrekeningen te vermijden.