De nieuwe Barometer van de Verenigingen 2022, een initiatief van de Koning Boudewijnstichting, geeft een overzicht van de financiële gezondheid van het verenigingsleven en trekt een vergelijking met de vorige edities. In de afgelopen twaalf maanden zag 40% van de verenigingen hun financiële situatie achteruitgaan. Dat is minder slecht dan in 2020 toen 49% van de verenigingen hun financiën zagen achteruitgaan, maar nog ver van de 19% in 2018.
Op vraag van de Stichting deed Ipsos een nieuwe peiling naar de financiële gezondheid van het verenigingsleven. Het onderzoeksbureau bevraagt sinds 2010, tijdens de maand september en oktober, 700 verenigingen die geregistreerd zijn op www.goededoelen.be. De studie peilt naar onder meer de algemene financiële situatie, financieringsbronnen, financiële moeilijkheden en kanalen voor het werven van giften. Ook de impact van maatschappelijke en economische tendensen wordt in kaart gebracht.
Vragen omtrent de Coronacrisis werden deels behouden en deels aangepast of uitgebreid met vragen omtrent de huidige hoge inflatie (stijging van de prijzen van goederen en diensten als gevolg van de toenemende energieprijzen, de stijging van de productiekosten, tekort aan materialen, enz. …).
De financiële situatie van de verenigingen
• In 2022 zag 40% van de verenigingen hun financiële situatie verslechteren, tegen 49% in 2020. De situatie verslechtert verder t.o.v. de situatie voor de Covid-19-pandemie toen 19% van de verenigingen een verslechtering van hun financiële situatie zagen (cijfers 2018).
• Het is duidelijk dat de hoge inflatie al een impact heeft op de financiële situatie van de verenigingen maar dat de coronacrisis nog steeds een rol speelt en de verenigingen verwachten dat deze ook in de toekomst nog een rol zullen spelen (69% inflatie; 23% inflatie & Corona; 3% Corona).
• Ook al ligt met 64% het aandeel van verenigingen met financiële reserves iets lager dan in 2020 (68%), een meerderheid van de verenigingen kan nog steeds rekenen op een financiële buffer. Nederlandstalige verenigingen (80%) beschikken significant vaker over financiële reserves dan Franstalige verenigingen (48%). Net niet de helft van de verenigingen (48%) die over financiële reserves beschikt, heeft hier in de afgelopen 12 maanden daadwerkelijk beroep op gedaan of is dit alsnog van plan. Met 39% ligt het aandeel dat er effectief reeds beroep op deed, significant hoger dan in 2020 (31%). De opeenvolging van de coronacrisis en de actuele hoge inflatie laten zich hierin sterk gelden: 62% geeft aan dat het de oorzaken zijn voor het aanspreken van de reserves.
• Het aandeel (10%) verenigingen dat effectief financiële moeilijkheden kende, blijft in lijn met 2020. Ook in 2022 kon één vereniging op tien niet altijd aan haar betalingsverplichtingen voldoen. De financiële moeilijkheden troffen in de eerste plaats vooral Franstalige (15% tegen 6% Nederlandstalige) en kleine verenigingen (14% tegen 6% grote en 2% zeer grote verenigingen). De vaststelling dat Franstalige verenigingen vaker financiële moeilijkheden kenden, heeft wellicht te maken met het feit dat (zeer) grote verenigingen minder goed vertegenwoordigd zijn in Franstalig België.
De overheid blijft een belangrijke rol spelen
• Overheidssubsidies blijven van kapitaal belang voor de verenigingssector. Drie verenigingen op vier (74%) kan beroep doen op overheidssubsidies hetzij recurrent, hetzij op aanvraag. De subsidies maken 58% van de totale inkomsten uit.
• Verhoudingsgewijs stonden giften van particulieren het meest onder druk in de afgelopen 12 maanden. 40% zag een vermindering van deze inkomsten (tegen 31% in 2020 en 24% in 2018). Het aandeel verenigingen dat een stijging van inkomsten uit commerciële activiteiten (bv. stickerverkoop, evenementen, ...) vaststelde, lag daarentegen met 26% significant hoger dan in 2020 (13%). Ook naar de toekomst toe verwacht men hier nog meer inkomsten uit te genereren.
• Verenigingen die hun recurrente subsidie zien terugvallen, wijten dit in eerste instantie aan de hoge inflatie. Het aantal verenigingen dat de afgelopen 12 maanden een vermeerdering zag van inkomsten uit recurrente subsidies (23%) is significant hoger dan in 2020 (10%). Dezelfde trend wordt ook waargenomen voor de inkomsten uit commerciële activiteiten: 26% zag een vermeerdering t.o.v. 13% in 2020. Inkomsten afkomstig uit subsidies op aanvraag en giften van stichtingen bleven relatief stabiel.
• De verenigingen verwerven giften vooral door digitale kanalen (64%) en de organisatie van activiteiten & verkoop van producten (54%). Relatief gezien blijken digitale kanalen het meest te renderen. Bijna de helft van de verenigingen (47%) die er gebruik van maakt, geeft aan dat ze via deze weg de meeste giften ophalen. Binnen de digitale kanalen doen vooral sociale media en de eigen website hun werk. Voor het ontvangen van die giften maakt drie kwart van de verenigingen (73%) gebruik van elektronische betaalmiddelen, waarbij de online overschrijving met stip op 1 staat.
Personeel en vrijwilligers
• Voor ongeveer een derde van de verenigingen (30%) die beroep doen op vrijwilligers, heeft de coronacrisis nog steeds een negatieve impact inzake het aantal vrijwilligers. Gemiddeld ligt het aantal vrijwilligers nog steeds een derde (32%) lager dan voor de coronacrisis. Men is globaal genomen wel iets hoopvoller naar de toekomst toe. Een vierde (27%) van de verenigingen, verwacht een stijging van het aantal vrijwilligers, daar waar minder dan 10% een daling verwacht.