Dak- en thuisloosheid: tellen om de problematiek beter aan te pakken
Op straat slapen, moeten overnachten bij vrienden of familie, een veilige thuis zoeken voor je kinderen: dak- en thuisloosheid heeft vele – vaak onderbelichte – gezichten. Om dit fenomeen efficiënt te bestrijden zijn heldere, betrouwbare en vergelijkbare gegevens onmisbaar.
Voor het tweede jaar op rij ondersteunde de Koning Boudewijnstichting onderzoeksteams (LUCAS KU Leuven en UCLouvain CIRTES) om eind 2021 dak- en thuisloze personen te tellen. Dankzij de steun van lokale besturen en in samenwerking met vele partners op het terrein kon er geteld worden in de steden Charleroi en Namen, in Zuid-West-Vlaanderen en in de eerstelijnszone BraVio rond Vilvoorde. Dit levert nieuwe inzichten op.
In België en in heel Europa zijn dak- en thuisloosheid een grote maatschappelijke uitdaging. De Stichting ijvert sinds 2020 samen met onderzoeksteams voor regelmatige en uniforme tellingen in heel het land om vergelijkbare cijfers te verzamelen. Duidelijke cijfers, over de omvang van het fenomeen en over het profiel van de doelgroep, zijn namelijk nodig voor een efficiënt beleid dat dak- en thuisloosheid bestrijdt.
Na een eerste telling eind 2020 in de steden Aarlen, Luik en Gent en in de provincie Limburg, was er een gelijkaardige oefening eind 2021 in de steden Charleroi en Namen, in Zuid-West-Vlaanderen en in de eerstelijnszone BraVio rond Vilvoorde. Voor deze tweede telling konden de Koning Boudewijnstichting en de onderzoeksteams (geleid door prof. Koen Hermans van LUCAS KU Leuven en prof. Martin Wagener van UCLouvain CIRTES) rekenen op de inzet en de moed van lokale openbare diensten en van vele verenigingen, instellingen en vrijwilligers.
Wie zijn deze dak- en thuisloze personen? Wat is hun profiel? Wat is de minder zichtbare kant van dit fenomeen? Hoewel resultaten vergelijken lastig is – in de meeste steden gaat het om een eerste telling – kunnen we toch enkele algemene vaststellingen doen.
De cijfers
- In totaal zijn 3.847 dak- en thuisloze personen geteld in de deelnemende steden: 1.159 in Charleroi, 1.146 in Namen, 1.313 in Zuid-West-Vlaanderen (ZWVL) en 229 in de eerstelijnszone BraVio rond Vilvoorde. Deze cijfers zijn hoger dan eerst geschat.
- 26 % van het totaal aantal getelde personen zijn kinderen. In Charleroi zijn 200 van de 1.159 getelde personen kinderen. In Namen gaat het over 272 kinderen, 479 in ZWVL en 51 in de eerstelijnszone BraVio. De meeste van deze kinderen slapen evenwel niet op straat.
- Dak- en thuisloosheid zijn niet enkel een probleem in de grote steden. Ook in kleinere steden zijn er mensen in deze situatie, al zijn het er naar verhouding wel minder (tussen 0,5 en 1 op de 1.000 inwoners tegenover 6 op de 1.000 inwoners voor de grote steden).
Soorten onderdak
- Op straat slapen is een realiteit in België. Hoewel dit vooral het geval is in de grote steden, zien we dit fenomeen overal (Charleroi: 62 volwassenen, 5 kinderen; Namen: 86 volwassenen; ZWVL: 16 volwassenen, 1 kind; BraVio: 10).
- Slapen in niet conventionele ruimtes (tenten, garages, kraakpanden…) is voor velen een dagelijkse realiteit (Charleroi: 222 volwassenen, 9 kinderen; Namen: 93 volwassenen, 11 kinderen; ZWVL: 62 volwassenen, 16 kinderen; BraVio: 37 volwassenen, 4 kinderen).
- De personen die geteld werden in de openbare ruimte, in noodopvang (nachtopvang, …) en in opvanghuizen (transitwoningen, …) maken ruwweg één derde van het totale aantal getelde personen uit. Dat bevestigt het bestaan van ‘verborgen’ dakloosheid: het gaat vooral om mensen die noodgedwongen overnachten bij vrienden of familie – een fenomeen dat vaker vrouwen en kinderen treft.
- De dak- en thuisloze personen die we in de openbare ruimte zien, zijn bijgevolg slechts het topje van de ijsberg.
De profielkenmerken
- Ongeveer 30-35% van de getelde personen zijn vrouwen. Deze vrouwen brengen de nacht voornamelijk door in tijdelijke opvang voor thuisloze personen, bij familie of vrienden. Ze zijn de facto minder zichtbaar. Ze zijn vaak minder lang dakloos dan mannen. Hun onstabiele huisvestingssituatie heeft het vaakst als oorzaak intrafamiliaal geweld of relationele problemen.
- Kinderen verblijven vooral in opvanghuizen, transitwoningen of tijdelijk bij familie of vrienden. Ook als ze niet op straat slapen, is hun leefsituatie zeer onstabiel.
- De tellingen eind 2020 hadden al aangetoond dat ongeveer 20% van alle getelde personen op de dool jongvolwassenen zijn. Bij hen zien we als aanleiding het vaakst conflicten met ouders of met familie. 40 tot 50% van deze jongeren verblijft bij vrienden of familie. De tellingen van eind 2021 bevestigen deze tendens.
- Een relatief groot deel (tussen 20 en 40%) van de getelde bevolking bestaat uit mensen met een migratieachtergrond. Ook de hoge percentages voor mensen met een precair verblijfsstatuut vallen op, zeker in de grote steden.
- Zowat 1 op de 4 dak- en thuisloze personen heeft een instellingsverleden. Psychiatrie vormt de belangrijkste vorm van instellingsverleden, gevolgd door gevangenis en jeugdhulp. De link tussen dak- en thuisloosheid en gezondheidsproblemen is van dezelfde orde: geestelijke gezondheidsproblemen en verslaving vallen op (tussen 20 en 30% van de getelde bevolking). Slechts een minderheid van de dak- en thuisloze personen zou geen gezondheidsproblemen hebben.
U kan alle resultaten en cijfers over de tellingen voor elke stad vinden via https://dakenthuisloosheid.be/
Vervolg?
De betrokken steden kunnen de beschikbare gegevens al gebruiken om hun lokale aanpak van dak- en thuisloosheid te sturen.
Eind 2022 zet de Koning Boudewijnstichting samen met de onderzoekers de tellingen voort; er zijn daarvoor nieuwe samenwerkingen met de Duitstalige Gemeenschap, in Wallonië en in Vlaanderen. De Vlaamse Regering financiert de organisatie van de tellingen in zeven nieuwe regio's. Het betreft: de regio’s Middenkust, Mid-West-Vlaanderen, Waasland, Boom-Mechelen-Lier, het arrondissement Brugge, Welzijnszorg Kempen en de stad Antwerpen. De Waalse Regering engageert zich formeel, in het kader van het relanceplan, om de tellingen financieel te ondersteunen, als voorloper op pilootprojecten om dak- en thuisloosheid aan te pakken.
Met deze nieuwe tellingen zetten we een nieuwe bijkomende stap in de organisatie van regelmatige en uniforme tellingen in het hele land. We hopen zo bij te dragen aan de ontwikkeling van een efficiënter beleid tegen dak- en thuisloosheid.