Sloten en Sleutels: wat slachtoffers van haatmisdrijven en haatincidenten helpt na de haat
Haatmisdrijven hebben een grote impact op de slachtoffers, hun omgeving en hun leefgemeenschap. Probleem is dat slechts een minderheid een klacht indient. Analyse van getuigenissen van slachtoffers over wat hen geholpen of afgeremd heeft in hun herstelproces.
Waarover gaat het?
Een haatmisdrijf is als een steen in een kikkerpoel, met uitdijende rimpelingen. Naast de diepe impact op de betrokkene kunnen ook haar/zijn omgeving en gemeenschap de schok voelen. Haatmisdrijven vreten ook het maatschappelijk weefsel aan, ze zijn een aanslag op fundamentele waarden in een democratie.
Toch dienen mensen die een haatmisdrijf of een haatincident meemaken slechts in een minderheid van de gevallen klacht in. Het is op basis van deze vaststelling dat het College van Procureurs-Generaal een gezamenlijk project heeft opgezet met Unia, het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen, het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie en de Koning Boudewijnstichting.
In dit kader heeft de Koning Boudewijnstichting één aspect van dit probleem onder de loep genomen: de beleving van slachtoffers, en de zoektocht naar wat hen helpt of hindert om voort te kunnen na de haat. De Stichting bevroeg slachtoffers over wat ze nodig hebben om het gevoel te hebben dat ze gehoord worden, om ervoor te zorgen dat ze erkend worden en hun trots terugvinden.
Het antwoord op deze ziekte is niet alleen een zaak van politie en justitie, zo blijkt uit het rapport van de Stichting, maar van de hele samenleving die collectieve en alternatieve antwoorden moet formuleren.